Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dood [40]zijnde zullen zij [41]niet [weder] leven, [42]overleden zijnde zullen zij [43]niet opstaan; daarom hebt Gij hen [44]bezocht, en hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen vergaan. 40. Te weten die vijanden noch anderen van huns gelijken. 41. Dat is, niet weder levend worden, en derhalve zullen zij ons niet meer verhinderen uwen naam te prijzen; zie Ex.14:, Ex.15:. 42. Zie de aantekening Job 26:5. 43. Te weten om hier op aarde te leven. 44. Te weten in uwen toorn.